Zeer veel stikstofdioxide boven Nederland |
Satellietinstrument Sciamachy meet luchtverontreinigingPublicatie van het KNMI |
Hoge concentraties stikstofoxyden in Nederland en
België |
Bovenstaand figuur toont de mondiale verdeling van
stikstofdioxide. Dit gas is een belangrijke indicator voor
luchtverontreiniging. De kaart laat zien waar menselijke activiteiten
van invloed zijn op de luchtkwaliteit. De kaart is gebaseerd op metingen
van het Scanning Imaging Absorption Spectrometer for Atmospheric
Cartography (SCIAMACHY) instrument aan boord van de Envisat satelliet. |
|
SCIAMACHY-sensor van Envisat maakt wereldwijde luchtvervuilingkaartPublicatie van de ESA |
14 oktober 2004
Stikstofdioxide (NO2) is een gas dat vooral door de mens
wordt geproduceerd en dat bij overmatige blootstelling longschade en
ademhalingsproblemen kan veroorzaken. Het speelt ook een belangrijke rol in
de atmosferische chemie, omdat het tot de productie van ozon in de
troposfeer leidt. De troposfeer is het laagste deel van de atmosfeer dat
zich tot tussen de acht en zestien kilometer boven de grond uitstrekt.
Stikstofdioxide wordt geproduceerd door uitstoot van
elektriciteitscentrales, zware industrie en wegtransport, net als door
verbranding van biomassa. Stikstofdioxide wordt ook door de natuur gecreëerd
door bliksem in de lucht en door activiteit van microben in de aarde.
De enige manier om effectieve wereldwijde controle uit te
voeren is vanuit de ruimte. Het GOME (Global Ozone Monitoring Experiment)
demonstreerde voor het eerst dat satellieten troposferische stikstofdioxide
kunnen waarnemen op de ERS-2 van ESA. GOME was echter slechts een voorganger
op kleine schaal van de door Duitsland, Nederland en België gefinancierde
SCIAMACHY die aan boord van Envisat vliegt. “De hogere ruimteresolutie die door SCIAMACHY geleverd wordt, betekent dat we in deze wereldwijde beelden veel detail zien, waarbij zelfs individuele bronnen van steden worden verklaard”, zei Steffen Beirle van het Instituut voor Milieu- en natuurwetenschappen van de Universiteit van Heidelberg, die verantwoordelijk is voor de hierboven getoonde kaart.
“Hoge verticale kolomdistributies van stikstofdioxide
worden met grote steden in Noord-Amerika en Europa geassocieerd, maar ook
met andere plaatsen zoals Mexico City in Centraal Amerika en de
Zuid-Afrikaanse op steenkool werkende energiecentrales die dicht op elkaar
in het oostelijke Highveldplateau van dat land zijn geplaatst.
Deze kaart is het gemiddelde van alle beschikbare gegevens over een
periode van 18 maanden. Dit zorgt ervoor dat seizoensverschillen van het
verbranden van biomassa kleiner worden, net als de verschillen door
menselijke activiteitsveranderingen door het jaar heen.”
De methode die zij gebruiken heet DOAS (Differential Optical Absorption Spectroscopy), wat eigenlijk een complex filterproces is dat ook wordt gebruikt door luchtbemonsteringsinstrumenten op de grond. DOAS verwijdert de overheersende spectrale ‘ruis’ van de Rayleigh-verstrooiing van licht in luchtdeeltjes (hetzelfde fenomeen dat ervoor zorgt dat de lucht er blauw uitziet) en als de absorptiepatronen van de zuurstof-, stikstof- en watermoleculen waar het grootste deel van de atmosfeer uit bestaat. Wat na deze reductie achterblijft is het gewenste ‘signaal’ van kleinere spectrale absorptiepatronen van gassporen die door vergelijking met dwarsdoorsneden van monsters geïdentificeerd moeten worden. Deze techniek is, wanneer hij op de resultaten van SCIAMACHY wordt toegepast, gevoelig genoeg om kolommen terug te vinden met minder dan een paar deeltjes stikstofdioxide per miljard luchtdeeltjes. Ter vergelijking: boven sterk vervuilde agglomeraties zoals Londen kan de mengverhouding van NO2 waarden bereiken van wel honderd deeltjes per miljard. Stikstofdioxidekaarten zoals degene die hier getoond is, zijn met behulp van nadir-peilingsgegevens geproduceerd. Hoewel NO2 door de troposfeer heen zeer varieert, is het door de bovenste laag van de dampkring, de stratosfeer, gelijk verdeeld. Dus werden stikstofdioxideniveaus die waren gemeten boven de meest afgelegen delen van de Stille Oceaan gebruikt om een algemene kolom van stratosferische stikstofdioxide te bepalen, die van de wereldwijde gegevens kon worden afgetrokken om troposferische verticale kolomwaarden te bepalen. “Resultaten van deze en andere sensors kunnen gebruikt worden voor voorspellingen van de scheikundige weer- en luchtkwaliteit in de toekomst”, voegde Beirle toe. “Op dit moment concentreren we ons op het kwantificeren van verschillende bronnen van stikstofdioxide die uit de data van SCIAMACHY naar voren komen. Bijvoorbeeld verbranding van fossiele brandstoffen, verbranding van biomassa en bliksem. Die laatste zeker, aangezien de waarde van bliksem nog erg onduidelijk is.”
Over
SCIAMACHY Niet Nederlandstalige links:
|