Aanbieding onderzoeksrapport klimaatverandering aan Tweede Kamer

Bron: KNMI


De Tweede Kamer heeft op voorstel van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimte-lijke Ordening en Milieubeheer een onderzoek uit laten voeren naar klimaatverandering. De resultaten van dit onderzoek zijn donderdagochtend 16 september 2004 aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, de heer Frans Weisglas.

Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoek- en adviesbureau CE in Delft, in samenwerking met het KNMI en de Wageningen Universiteit (Alterra). Aanleiding voor het onderzoek was de behoeft aan actualisering van het Kameronderzoek klimaatverandering van de Commissie-Van Middelkoop van 11 september 1996 en aan een basis voor de discussie tussen Kamer en regering over het klimaatbeleid voor de periode na 2012.
Het onderzoek richt zich op de volgende vragen:
1. Aard en omvang van klimaatverandering en de rol van de mens hierin
2. Actueel inzicht in reeds genomen maatregelen
3. Inzicht in de effectiviteit van de maatregelen,
4. Mogelijke toekomstige maatregelen
5. De invloed van beleidsmaatregelen op milieu, economie en maatschappij.
Namens het KNMI nemen Aad van Ulden, Rob van Dorland en Koos Verbeek deel aan het onderzoek, dat naast een rapport zal bestaan uit een reeks hoorzittingen en rondetafelgesprekken met deskundigen en politici.

Zowel de Nederlandse overheid en ook de EU hebben besloten een temperatuurstijging van maximaal 2°C ten opzichte van het preļndustriėle niveau te kiezen als uitgangspunt voor het klimaatbeleid. Deze bovengrens voor de absolute temperatuur-stijging is gebaseerd op het zoveel mogelijk beperken van het risico
van destabilisatie van het wereldklimaat. Wel zullen al reeds eerder, bij een maximale temperatuurstijging van 1°C bepaalde ecosys-temen zoals alpine ecosystemen, eiken- en mangrovebossen en kustwetlands schade oplopen.
Bij een temperatuurstijging die groter is dan 2°C neemt ook de kans op grote, wellicht zelfs dramatische, gevolgen toe. Voorbeelden hiervan zijn: het stilvallen van de warme golfstroom en een geleidelijk afsmelten van de ijskap op Groenland met vele meters zeespiegelstijging als gevolg. De doelstelling van 2°C komt overeen met een concentratie broeikasgassen in de atmosfeer van gemiddeld 450 ppm2, uitgaande van een gemiddelde klimaatgevoeligheid. In de figuur hierboven is dit gevisualiseerd.

Uit: Hoofdrapport

De wereldgemiddelde temperatuur is in de loop van de 20ste eeuw met 0,6°C toegenomen. Een dergelijke opwarming heeft zich in de laatste 1.000 jaar waarschijnlijk niet eerder voorgedaan (zie figuur boven).
Figuur boven: Vier reconstructies van de gemiddelde temperatuur op het Noordelijk Halfrond in de afgelopen 1.000 jaar. Het grijze gebied geeft de onzekerheid aan in de meest geavanceerde reeks (zwarte lijn van Mann et al.). De spreiding van de verschillende lijnen geeft een indruk van de nauwkeurigheid
van de reconstructies

Uit: Hoofdrapport

Conclusies en aanbevelingen
Volgens de onderzoekers zijn de effecten van klimaatverandering zichtbaarder geworden en is de menselijke invloed op het klimaat in de tweede helft van de 20e eeuw aangetoond. De temperatuur is al met 0,6 °C gestegen waardoor bijvoorbeeld de zeespiegel met 10 tot 20 cm rees. In de 21e eeuw wordt een temperatuurstijging van 1,4 tot 5,8°C ten opzichte van 1990 verwacht.
Er zijn twee soorten maatregelen nodig:
1. om de gevolgen van de klimaatverandering tegen te gaan en
2. om te voorkomen dat de temperatuur meer dan 2°C zal stijgen. Bij een grotere stijging wordt namelijk grote schade aan de leefomgeving verwacht.
De onderzoekers suggereren hoe de kosten van klimaatbeleid zo laag mogelijk gehouden kunnen worden, voornamelijk door het inzetten van internationale instrumenten. Hieraan kan Nederland een bijdrage leveren. Binnenlands pleiten zij voor een instrumentarium dat innovatie stimuleert en voor extra maatregelen voor woningen en transport.

De rapporten zijn van de website van het KNMI te downloaden:
Hoofdrapport
Achtergrondrapport

 

 

De samenstelling van de atmosfeer is aanmerkelijk veranderd sinds het begin van de industriėle revolutie (1750). De atmosferische concentraties van de meeste broeikasgassen hebben in de afgelopen tien jaar de hoogste waarde sinds het begin van de metingen bereikt. Voor de meeste broeikasgassen is er sprake van een steeds sneller verlopende toename sinds het begin van het industriėle tijdperk (zie figuur links). Zowel de huidige concentraties als de snelheid van toename van de meeste broeikasgassen zijn zeer uitzonderlijk, ook in het geologische perspectief van 420.000 jaar. Het staat wetenschappelijk vast dat de toename van de hoeveelheid broeikasgassen vrijwel geheel is veroorzaakt door menselijke
activiteiten.

Uit: Hoofdrapport