04-07-2008 | Joep Engels
De Groenlandse ijskap smelt al jaren. En de gletsjers over land
kunnen heel snel afglijden naar lager gelegen gebieden, waar het
warmer is en ze eerder smelten. Maar Utrechtse onderzoekers ontdekten
dat ondanks het snel versmelten van ijs, de ijsgang als geheel is
vertraagd.
De Groenlandse ijskap is een bedreiging voor kuststreken. In gesmolten
toestand is de kap goed voor een wereldwijde zeespiegelstijging van
zes à zeven meter. En het Groenlandse ijs smelt, al is het een proces
van eeuwen, zo niet millennia.
Klimatologen maken zich zorgen om twee processen die het verdwijnen
van de ijskap kunnen bespoedigen. Gletsjers die in zee steken, kalven
wellicht versneld af doordat het zeewater opwarmt. En gletsjers op
land zouden sneller kunnen afglijden naar lager gelegen, en dus
warmere gebieden waar ze eerder smelten.
De laatste jaren sloegen wetenschappers regelmatig alarm over dat
schuiven over land. De ijsmassa’s konden in een paar dagen tijd hun
snelheid met een factor vier opvoeren. Dat zou komen doordat
smeltwater door het ijs sijpelde en vervolgens een smeerlaagje vormde
tussen ijskap en ondergrond.
Die
bezorgdheid is niet nodig, melden Nederlandse glaciologen vandaag in
het vakblad Science. De onderzoekers, werkzaam bij het Instituut voor
Marien- en Atmosferisch onderzoek (IMAU) van de Universiteit Utrecht,
houden de ijskap in West-Groenland bij Kangerlussuaq al sinds 1991 in
de gaten.
Met een gps volgen ze de bewegingen van het ijs en ieder jaar meten ze
hoeveel er smelt. Conclusie: het ijs versnelt zo nu en dan stevig,
maar gemiddeld over die zeventien jaar heeft het ijs zijn gang juist
vertraagd met zo’n tien procent per jaar.
Intussen ging het smelten gewoon door, zij het met een grote
jaarlijkse variatie. Er moest dus een extra mechanisme zijn dat het
ijs in toom hield.
Op zich is het al opmerkelijk, schrijven de onderzoekers, dat de
ijsmassa’s zo direct en snel reageren op de onderstroom van
smeltwater. Het is bekend dat gletsjers in de Alpen ’s zomers sneller
bergafwaarts gaan dan ’s winters. Maar die zijn slechts een paar
honderd meter dik; de Groenlandse ijskap heeft in deze contreien een
dikte van 1000 tot 1500 meter.
Toch weet het smeltwater kennelijk ook hierin beweging te krijgen.
„Als het smeltwater eenmaal door het ijs is gezakt, bouwt het daar een
druk op waardoor de ijsmassa gaat glijden”, zegt onderzoeker Roderik
van de Wal. „En inderdaad: het ijs versnelt soms in korte tijd van 100
meter tot 400 meter per jaar.”
Eerdere onderzoekers dachten te zien dat dit proces zichzelf
versterkte: het smeltwater zorgde voor een versnelling en de versnelde
afdaling veroorzaakte extra smeltwater. Maar de Utrechters kwamen met
hun meerjarige metingen op het tegendeel uit. Van der Wal heeft er wel
een verklaring voor. „Na verloop van tijd heeft het smeltwater kanalen
uitgesleten onder het ijs. Die worden steeds groter. Daardoor wordt
het smeltwater sneller afgevoerd, kan het geen druk opbouwen en komt
de gletsjer weer vast te liggen.”
Voorzichtig als ze zijn houden de Utrechters aan het eind van hun
artikel nog een slag om de arm. „Op dit moment kunnen we niet
concluderen hoe belangrijk deze terugkoppeling is”, schrijven ze.
Daarvoor moeten ze over een langere periode en in meerdere gebieden
gaan meten. „We zien dat het afsmelten toeneemt en dat is
waarschijnlijk het gevolg van de opwarming van de aarde, maar het moet
nog blijken of dit wordt versterkt door een jaarlijkse toename van de
ijssnelheden.” De bescheidenheid steekt schril af tegen de
klaroenstoten die vaak worden afgegeven in het klimaatonderzoek. Het
hoeft maar te rommelen op Groenland of Antarctica of onderzoekers
vrezen al voor het voortbestaan van de ijskappen.
Het IMAU heeft zich in dit geweld altijd terughoudend opgesteld.
Bestudeer het ijs nou eerst over een langere periode, luidde altijd
het Utrechtse commentaar, en kom dan met conclusies. „Het is ook niet
helemaal toevallig”, zegt Van de Wal nu, „dat onze langjarige metingen
een ander beeld geven dan eerdere berichten.”
Hij wijst erop dat hun onderzoek niets zegt over die andere
risicofactor voor het Groenlandse (en West-Antarctische) ijs: door de
opgewarmde zee brokkelen gletsjers die met hun uiteinde in het water
hangen, sneller af. De Jakobshaven-gletsjer in West-Groenland
bijvoorbeeld verliest ieder jaar miljarden tonnen aan ijs (in de vorm
van ijsbergen) en trekt zich vele meters per dag terug.
Het IPCC, het VN-klimaatpanel, schatte vorig jaar dat de zeespiegel in
deze eeuw met 18 à 59 centimeter zal stijgen. Smeltend Groenlands ijs
draagt daaraan voor 10 centimeter bij. „En ons onderzoek suggereert
dat die schatting niet hoeft te worden bijgesteld”, reageert Van de
Wal.
Destijds hield het IPCC de bijdrage van gletsjers als die van
Jakobshaven buiten de schatting. Het rommelde bij die gletsjers, maar
hoe groot het effect op de langere termijn zou zijn, vond men zo
onduidelijk dat men de schatting daarvan –10 à 20 centimeter extra
stijging– slechts apart in een voetnoot vermeldde.
Van de Wal erkent dat bij die gletsjers grote onzekerheden meespelen.
„De Jakobshaven-gletsjer ligt op een soort drempel. Als die daar
overheen schuift, zouden er zomaar ineens tientallen centimeters
zeespiegelstijging bij kunnen komen.” |