Het aantal dagen met mist en nevel is de afgelopen dertig jaar
sterk afgenomen in Europa. Een belangrijke oorzaak is het schoner
worden van de lucht sinds de jaren tachtig.
Deze afname van mist heeft mogelijk een kleine maar meetbare bijdrage
geleverd aan de opwarming in Europa. Dit concluderen Geert Jan van
Oldenborgh van het KNMI en Robert Vautard en Pascal Yiou van het
Franse onderzoeksinstituut voor klimaat en milieu in hun artikel ‘The
decline of fog, mist and haze in Europe during the last 30 years; a
warming amplifier?’ dat in Nature Geoscience is gepubliceerd.
|
Foto: Jos Werkhoven 31 december 2008; achter
De Arend
De laatste dag van het jaar vroor het flink čn er was bijna de
hele dag mist. |
De wetenschappers analyseerden zichtmetingen van 342 meteorolo-gische
stations in Europa. Uit hun analyse bleek dat het aantal mistdagen
sinds 1980 gehalveerd is. De afname is het sterkst in gebieden waar
luchtvervuiling het meest is teruggedrongen. Omdat mist en nevel
zonnestralen tegenhouden, zorgt de schonere lucht indirect voor een
verhoging van de temperaturen overdag. Op de nachttemperatuur heeft de
verminderde mist en nevel geen effect.
De onderzoekers schatten dat de halvering van het aantal mistdagen
zo’n 5 tot 10 procent van de opwarming in Europa kan verklaren. Dit
onderzoek verklaart dus slechts een relatief klein deel van de
versnelde opwarming. Als de mist-afname in de berekeningen wordt
meegenomen, dan verloopt de opwarming echter nog steeds sneller dan de
klimaatmodellen uitwijzen. Daarnaast neemt het aantal mistdagen in
Europa sinds 2000 minder snel af, omdat het moeilijker wordt om de
luchtkwaliteit nog verder te verbeteren. De onderzoekers verwachten
dan ook dat de invloed van de mistafname op de opwarming langzaam zal
wegebben. |