|
Impressie van zonneschermen in de ruimte. |
Door Michiel van Nieuwstadt, 7 maart 2009.
Ingenieurs kunnen het klimaat op aarde herstellen. Misschien. De
opwarming van de aarde sinds de industriële revolutie valt te
compenseren door de komende decennia zwaveldioxide in de stratosfeer
te pompen. Jaarlijks is daarvoor een gashoeveelheid nodig
vergelijkbaar met de helft van het zwaveldioxidegas dat vrijkwam bij
de grootste recente vulkaanuitbarsting, die van de Pinatubo. We kunnen
óók een kilometerslang kanon bouwen dat decennialang kleine
ruimtevaartuigjes in de richting van de zon schiet. Op 1,5 miljoen
kilometer van de aarde kunnen deze filterdunne schijven een
zonnescherm vormen, acht keer zo groot als Spanje.
Megalomane plannen? De zwavelverstuiving en de zonneschermen kwamen
als beste uit de eerste kwantitatieve vergelijking van grootschalige
ingenieursprojecten die de opwarming van het klimaat op aarde de
komende veertig jaar zouden kunnen temperen (Atmospheric Chemistry and
Physics, januari 2009). Geo-engineering heet dat in het jargon,
sleutelen aan de aarde.
Tim Lenton, hoogleraar aardwetenschappen aan de Universiteit van East
Anglia in Norwich en zijn studente Naomi Vaughan rekenen in de studie
voor dat de meeste plannen niet werken. Het enthousiasme van
voorstanders heeft geleid tot overdreven claims over de effectiviteit
van sommige voorstellen, schrijven zij.
|
Tekening van een schip dat wolken zaait boven
de oceaan. |
Zo zou het witter maken van wolken boven de oceanen - door verstuiving
van zeewater vanuit een vloot onconventionele zeilschepen - volgens
cijfers van wolkenfysicus John Latham net zo effectief zijn als
zwavelverstuiving of het megazonnescherm. Maar volgens Lenton moet
Latham zijn ideeën nog eens goed narekenen, omdat hij de effectiviteit
ervan overschat.
Broeikasgassen verwarmen de aarde, doordat ze infrarode straling
opvangen die de aarde afgeeft als zij wordt opgewarmd door de zon. De
mens produceert te veel broeikasgassen en geo-ingenieurs willen het
probleem oplossen zónder de uitstoot van koolstofdioxide uit fossiele
brandstoffen te beperken. Dat kan dus door de aarde af te schermen met
zonneschermen, zelf verstoven sulfaatdruppeltjes of speciaal gezaaide
wolken. Het kan door de aarde lichter van kleur te maken, wat betekent
dat zij zonlicht beter weerkaatst. En het kan door opslag van
koolstof, bijvoorbeeld in oceanen.
Allemaal grote plannen met grote bezwaren.
Want morrelen aan het gecompliceerde klimaatsysteem van de aarde is
riskant. Zelfs áls het werkt kan het rampen veroorzaken. Veel
wetenschappers vrezen dat studies naar geo-engineering de aandacht
zullen afleiden van de beperking van de uitstoot van broeikasgassen
door de mens. Dát probleem zullen we moeten aanpakken, zegt
oceanograaf Hein de Baar van het Nederlands Instituut voor
Zeeonderzoek (NIOZ). Natuurlijk willen voorstanders van
geo-engineering graag nog wat extra geld voor hun onderzoek, maar al
dat gedoe leidt alleen maar af. We weten veel te weinig van de
biosfeer om eraan te gaan zitten rommelen. Hou nou toch op. En
wolkendeskundige Pier Siebesma van het KNMI zegt : Mensen die
pretenderen te kunnen voorspellen hoe geo-engineering uitpakt
overschatten onze kennis van het klimaatsysteem op een enorme manier.
Zelfs de wetenschappers die pleiten voor meer onderzoek naar
geo-engineering onderkennen doorgaans de bezwaren. Maar ze wijzen erop
dat passiviteit óók tot rampen kan leiden. Als we nu niks doen, kan
het helemáál fout gaan op aarde, zegt Roger Angel - bedenker van het
megazonnescherm van ruimtevaartuigjes (Proceedings of the National
Academy of Sciences, 14 november 2006). Het klimaat kan in een
zichzelf versterkende spiraal raken doordat ijs van de polen gaat
smelten en grote hoeveelheden methaan vrijkomen uit de zeebodem. Als
zoiets gebeurt, dan is het belangrijk dat we al over noodmaatregelen
hebben nagedacht.
Hoe meer we de klimaatverandering vrezen, hoe minder kieskeurig we
kunnen zijn over imperfecte oplossingen, zei de Amerikaanse fysicus
Robert Socolow afgelopen najaar in een lezing over geo-engineering aan
de universiteit van Princeton. We kunnen niet zo maar elk plan voor
geo-engineering afwijzen.
Socolow ziet onderzoek naar geo-engineering als een verzekering tegen
de risicos van klimaatverandering. Hij illustreerde zijn betoog met
tabellen uit rapporten van het VN-klimaatpanel IPCC. De beste en de
slechtste uitkomsten van klimaatverandering verschillen gigantisch van
elkaar, zei Socolow. Er ligt geen lijn in het zand met veiligheid aan
de ene kant en rampen aan de andere kant. We moeten er rekening mee
houden dat het klimaat plotseling uit de hand loopt. Dat motiveert het
onderzoek naar snelle geo-engineering, aangepast aan het plotseling
optreden van een crisis.
|
Uitbarsting van de Pinatubo. |
De Nederlandse Nobelprijswinnaar Paul Crutzen legde 2,5 jaar geleden
al uit dat grote hoeveelheden zwaveldioxide in de stratosfeer de aarde
fors zouden afkoelen (Climatic Change, augustus 2006). Mijn publicatie
uit 2006 was een wanhoopskreet, zegt Crutzen vanuit het Max Planck
Instituut voor Atmosferische Chemie in Mainz. Er gebeurt zo weinig om
het klimaatprobleem aan te pakken dat je een andere mogelijkheid
achter de hand wilt hebben.
De meeste voorstanders betogen niet dat we ons halsoverkop in een of
ander grootscheeps project moeten storten. Meteoroloog Alan Robock van
Rutgers University in New Brunswick deed veel onderzoek naar de
gevolgen van vulkaanuitbarstingen in het verleden: Ik ben blij dat
Crutzen dit idee heeft geopperd, zegt hij aan de telefoon. Het heeft
me een interessant studieobject opgeleverd, maar er is nog veel
onderzoek nodig om te bepalen of het middel niet ernstiger is dan de
kwaal. Nog los van de vraag wie er mag bepalen hoe warm het mag worden
op aarde. Rusland en Canada zien ook de voordelen van een warmer
klimaat zoals betere oogsten en lagere stookkosten.
In elk geval moeten optimisten en sceptici het eens kunnen worden over
de meest onzinnige maatregelen. Zo noemt Tim Lenton het in zijn studie
een beetje misplaatst dat ijzerbemesting van de oceanen al jarenlang
in de aandacht staat. Door bemesting van oceanen met ijzer zou tot aan
2050 maximaal 19 miljard ton aan koolstof uit de atmosfeer kunnen
worden gehaald, ruim drie procent van de reductie die nodig is om de
CO2-concentratie terug te brengen naar pre-industrieel niveau -
inclusief de toenemende uitstoot van broeikasgassen door de mens.
Op grond van de studies waarnaar verwezen wordt, vermoedt oceanograaf
De Baar dat Lenton de effectiviteit van de bemestingsplannen nog
overschat. IJzerbemesting als oplossing van het klimaatprobleem werkt
gewoon niet, zegt hij. En als bemesting met ijzer niet werkt, dan
werkt het met andere elementen zeker niet. Algen hebben ijzer nodig om
te groeien, maar niet veel. Daarentegen vormen elementen als stikstof
en fosfor in levende cellen één tot enkele procenten van het
totaalgewicht. Voor bemesting met deze elementen is algauw honderd
keer meer nodig dan voor bemesting met ijzer.
|
Algengroei veroorzaakt door vervuiling met
stikstof of fosfaten. |
Het grote probleem van ijzerbemesting is dat de meeste koolstof die
door algen wordt vastgelegd dieper in het water weer wordt afgebroken.
Bacteriën zetten de koolstof uit de algen om in CO2. De Baar: Water
tussen honderd en duizend meter diepte komt waarschijnlijk binnen
enkele decennia weer aan het oppervlak. In ondiep water gaat het nog
veel sneller. Om langdurig van de CO2 af te zijn moet het
algenmateriaal worden afgevoerd naar veel grotere diepte. Dat gebeurt
in beperkte mate en alleen op plaatsen waar de zee erg diep is.
Er zijn geen goede plannen voor geo-engineering, vinden veel
wetenschappers. Lenton wijst er dan ook heel wat af. Wonderlijk, maar
ogenschijnlijk effectief is het plan van energieconsultant Alvia
Gaskill om het weerkaatsend vermogen van de aarde te verhogen door
twee procent van het aardoppervlak te voorzien van wit polyetheen. De
zonneschermen van Angel en zwavelwolken van Crutzen kunnen de gevolgen
van een tot 2050 drastisch opgelopen CO2-spanning compenseren, het
plan van Gaskill haalt dat doel voor tweederde. Hein de Baar noemt het
plan niettemin onzinnig: Twee procent van het aardoppervlak komt neer
op zes procent van het landoppervlak. En iedereen met een tuintafel
weet dat zon oppervlak snel vies wordt door stof en algengroei.
|
Operagebouw in Oslo, witte daken koelen het
klimaat maar een beetje. |
Het weerkaatsend vermogen van de aarde valt ook te verhogen met
reflecterende daken, genetisch gemodificeerde planten die meer licht
weerkaatsen of witte wegen, maar al deze maatregelen zijn minder
effectief, aldus Lenton. Het massaal aanplanten van bossen - een
maatregel die wat gewoontjes oogt tussen al het grove geschut - zou
een kleine 15 procent van de beoogde CO2-reductie halen. Grootscheepse
pyrolyse - plantenmateriaal zuurstofloos verhitten en gebruiken om de
vruchtbaarheid van de grond te verbeteren - haalt nauwelijks vijf
procent. Het plan van de Nederlandse emeritus hoogleraar geochemie
Roelof Schuiling om CO2 uit de lucht te vangen met olivijn wordt niet
genoemd, omdat Lenton daarover geen wetenschappelijke publicatie kon
achterhalen.
Blijven over de projecten die in elk geval zouden kunnen werken. Roger
Angels zwerm zonneschermen op 1,5 miljoen kilometer van de aarde mag
een effectieve oplossing zijn, maar wel erg vergezocht. Waarom een
zonnescherm optuigen van vier miljoen km2 als een kleiner areaal aan
zonnecellen op aarde kan voorzien in de energieconsumptie van de hele
wereld? Het is een tijdsprobleem, legt Angel desgevraagd uit:
Geo-engineering en projecten voor duurzame energie zijn twee totaal
verschillende zaken. Als de wereld er niet op tijd in slaagt om over
te schakelen op duurzame energie, dan moeten we een noodplan achter de
hand hebben.
Het plan van Paul Crutzen - en Tom Wigley van het National Center for
Atmospheric Research in Boulder - om zwaveldioxide in de stratosfeer
te brengen, met ballonnen bijvoorbeeld, is minder ingewikkeld. Wigley
rekende uit dat vijf gigaton zwaveldioxide per jaar genoeg zou zijn om
de menselijke versterking van het broeikasgas geheel te compenseren.
Bij de uitbarsting van de Pinatubo op de Filippijnen, de grootste
vulkaanuitbarsting uit het recente verleden, kwam in juni 1991 twee
keer zo veel vrij.
Wigley is niet voor commentaar bereikbaar en Crutzen laat weten dat
hij sinds zijn publicatie in Climate Change niet meer aan het
onderwerp werkt. Ik wil niet zo veel te maken hebben met politiek
gevoelige themas, zegt hij. Wel merkt hij op dat de ingenieursaspecten
van het zwaveldioxide verstuiven nog niet goed bekeken zijn.
Misschien kunnen we nog het beste een twintig kilometer hoge toren
bouwen op de evenaar, zegt Alan Robock. Technisch is dat best
mogelijk. We zouden het zwaveldioxide met een lange slang omhoog
moeten brengen.
Uit zwaveldioxide dat door een vulkaanuitbarsting de stratosfeer wordt
ingejaagd ontstaan op grote hoogte sulfaatdruppeltjes die zonlicht
verstrooien. De wereldwijde afkoeling na vulkaanuitbarstingen is
glashelder vastgesteld, zegt Robock. Er valt minder zonlicht op aarde.
Maar daardoor krijg je ook minder verdamping en dat kan weer droogtes
tot gevolg hebben.
De uitbarsting van de Pinatubo veroorzaakte droogtes in grote delen
van Azië, zegt Robock. Als sulfaatdruppeltjes de aarde afschermen van
de zon dan koelt het land veel sneller af dan de oceanen. De regen
brengende moessons, waarvan in landen als China en India twee miljard
mensen afhankelijk zijn, worden veroorzaakt door seizoenale
temperatuursverschillen tussen land en zee. In het jaar na de
uitbarsting van de Pinatubo was dat temperatuursverschil kleiner. Dat
resulteerde in een gebrek aan neerslag. Eén slecht moessonjaar valt
nog te overzien, maar als we jaarlijks zwaveldioxide de atmosfeer
inschieten, dan creëer je een structureel probleem.
Crutzen bevestigt volmondig dat het bestuderen van dit soort
neveneffecten belangrijk is. Ik heb nooit beweerd dat we zwavel in de
atmosfeer zouden moeten gaan schieten. Ik heb alleen gezegd dat het
onderzoek op dit gebied op gang zou moeten komen. Opmerkelijk genoeg
ziet hij wel brood in het plan van wolkenfysicus John Latham om de
vorming van laaghangende wolken boven de oceaan te stimuleren. Een
interessant voorstel, zegt hij. Misschien is dat nog wel het
allerbeste.
Latham wil zeewater de atmosfeer inblazen vanaf een vloot van wel
duizend onbemande en onconventionele zeilschepen, uitgerust met
verstuivers. Als het zeewater verdampt kan het zout dat overblijft
hogerop dienen als condensatiekern voor de vorming van meer
waterdruppeltjes in de aaneengesloten sluierbewolking die boven
oceanen voorkomt op zon 500 meter boven het wateroppervlak (stratocumulus).
Wolken met hetzelfde volume aan water, maar kleinere waterdruppeltjes
zijn witter waardoor ze zonlicht beter weerkaatsen.
In zijn jongste publicatie over het onderwerp schrijft Latham dat een
verdubbeling van de druppelconcentratie in wolken boven zee - die een
kwart van de planeet bedekken - het weerkaatsend vermogen van wolken
met zes procent zou verhogen - ruim voldoende om het broeikaseffect
van een verdubbeling van de CO2-uitstoot tegen te gaan (Geophysical
Research Abstracts, 2008).
Latham is het oneens met Lentons kritiek dat hij de effectiviteit van
zijn plan overschat. In een commentaar schrijft hij dat Lenton zich
baseert op op oude berekeningen die zijn gemaakt op de achterkant van
een sigarendoos. Dat wolken zaaien boven de oceanen een fragmentarisch
effect heeft op het klimaat wil hij desgevraagd wel erkennen. Het is
zeker waar dat onze oplossingen minder mondiaal werken dan het spuiten
van zwavel in de atmosfeer of het in de ruimte schieten van
zonneschermen, zo laat hij weten in een reactie per e-mail. Maar wij
denken dat stromingen in de oceaan en de atmosfeer zich over de aarde
zullen herverdelen. De temperatuursdaling die resulteert is natuurlijk
niet gelijkmatig verdeeld over de hele wereld, maar dat lukt met de
andere twee technieken ook niet.
Wolkendeskundige Siebesma, hoogleraar aan de TU Delft, is sceptisch:
Dat vervuiling of zoutdeeltjes wolkvorming kunnen stimuleren weten we
al sinds de jaren zestig, zegt hij. Op satellietbeelden zijn prachtig
de honderden kilometerslange wolkslierten te zien die worden
veroorzaakt door de roetdeeltjes die zeeschepen uitstoten. De grote
vraag is of die wolken lang genoeg blijven hangen. De wolken die
schepen vormen blijven doorgaans maar zeven tot twaalf uur hangen. Je
moet die condensatiekernen dus wel erg vaak vervangen.
Zelfs als het wolken zaaien werkt, dan wordt nog het klimaat
plaatselijk uit het lood getrokken. Siebesma wijst er op dat wolken
die lokaal boven oceanen voor afkoeling zorgen onvoorspelbare gevolgen
hebben op de neerslag boven land.
Wolken vormen de belangrijkste bron van onzekerheid in de
klimaatmodellen. Het is niet zeker of door opwarming meer of juist
minder wolken ontstaan, zegt Siebesma. Maar dat is wel een cruciaal
element in de prognoses van het IPCC, omdat de klimaatverandering
zichzelf zou versterken als temperatuurstijging leidt tot minder
wolken. Als het mechanisme andersom werkt kan wolkvorming juist een
rem zijn op het broeikaseffect.
Voorlopig is het een illusie denkt Siebesma dat we een fenomeen als
wolken waarvan we de dynamica nog niet goed begrijpen nu kunnen
inzetten om het broeikaseffect tegen te gaan.
Dat argument geldt voor alle andere planeetomvattende sleutelplannen.
De uitstoot van CO2 door mensen moet absoluut naar beneden, zegt ook
Crutzen. Het aanpakken van de bron is het allerbelangrijkste.
Geo-engineering mag niet gebruikt worden als argument om niet aan
mitigatie te doen. Het is misdadig om te zeggen dat het
klimaatprobleem valt op te lossen door eenvoudig wat zwavel in de
atmosfeer te spuiten.
Bennett Foddy vergelijkt ons klimaat met een op hol geslagen tram. Hij
is bio-ethicus aan de universiteit van Princeton. In een lezing
schotelde Foddy zijn publiek het beeld voor van een tram die afdendert
op een groepje van vijf mensen die op de rails vastgebonden liggen. De
vijf zijn ten dode opgeschreven tenzij iemand de wissel omgooit. Het
dilemma is: als je de wissel wél omgooit dan wordt één persoon op een
ander traject overreden. Veel mensen vinden het immoreel om de wissel
om te gooien, ook al komen zo minder mensen om. Het is erger om de
veroorzaker te zijn van een catastrofe dan om een catastrofe te laten
gebeuren. Eenzelfde gedachtengang speelt volgens Foddy een rol bij
mensen die geo-engineering afwijzen, omdat morrelen aan het klimaat
arrogant is. Of omdat het gelijkstaat met God spelen. Ten onrechte
meent Foddy, want het klimaatprobleem zélf wordt óók door menselijk
handelen veroorzaakt.
Info: De lezingen van Robert Socolow en Bennett Foddy staan op Youtube.
Zoek op Socolow en Prospicience. Ook de studie van Lenton en Vaughan
staat online: google: Lenton, Vaughan, en acpd.
(Rechtstreeks PDF:
http://researchpages.net/media/resources/2009/01/27/acpd-2008-0680_.pdf) |