|
Zeewater- en landtemperaturen 2010, afwijking
van normaal (1971-2000). Bron: NCDC ERSST v3b, NCEP GHCN/CAMS
T2m.
Klik is groot |
De wereldgemiddelde temperatuur lag dit jaar op het hoogste niveau
ooit gemeten, binnen de onzekerheidsmarges gelijk aan die van 2005.
In ons deel van Europa was het zowel aan het begin van het jaar als
in de maand mei en de afgelopen twee weken koud voor de tijd van het
jaar, zodat de jaargemiddelde temperatuur hier juist iets onder
normaal uit kwam.
Wereldgemiddelde temperatuur
Ruim een jaar geleden werd door een aantal wetenschappers al de
voorspelling gedaan dat 2010 wel eens het warmste jaar in de
metingen (sinds 1880) zou kunnen worden. Deze voorspelling was
gebaseerd op twee factoren. Ten eerste de trend naar steeds hogere
wereldgemiddelde temperaturen, ten tweede de effecten van El Niņo,
een opwarming van het zeewater langs de evenaar in de Stille Oceaan.
Sinds 1975 warmt de aarde gemiddeld ongeveer 0,17 ēC op per tien
jaar. Dit is grotendeels het gevolg van de toename van
broeikasgassen in de atmosfeer. Deze trend wil niet zeggen dat de
wereldgemiddelde temperatuur elk jaar iets hoger is dan het vorige
jaar. Het ene jaar is het wat warmer dan de trendlijn, het andere
juist wat kouder. Dit heeft verschillende oorzaken. Gedurende een
periode van twee ā drie jaar na een grote vulkaanuitbarsting in de
tropen is het wereldgemiddeld rond de 0,2 ēC kouder, zoals in 1992
en 1993 na de uitbarsting van de Pinatubo op de Filippijnen in 1991.
|
Jaargemiddelde wereldgemiddelde temperatuur
1880-2010. De groene lijn is een 10-jaars lopend gemiddelde.
Bron: NASA/GISS
Klik is groot |
Een andere belangrijke bron van schommelingen rond de trendlijn is El
Niņo. Zoals de naam ,,het Kerstkindje’’ al aangeeft piekt deze
opwarming meestal rond Kerstmis. Zo’n drie tot zes maanden later is
het effect op de wereldgemiddelde temperatuur het grootst. Dit komt
voornamelijk door het verzwakken van de passaatwind boven de
oceanen, waardoor er minder water verdampt. Hierdoor blijft het
oppervlaktewater warmer. In 1998 was de wereldgemiddelde temperatuur
veel hoger dan de trendlijn doordat El Niņo zeer sterk was. El Niņo
was in 2009 ook relatief sterk, zodat al met vrij grote zekerheid
voorspeld kon worden dat de eerste helft van 2010 warm zou zijn. El
Niņo is in de zomer van 2010 omgeslagen naar La Niņa, de tegenhanger
met kouder water langs de evenaar van de Stille Oceaan. Dit heeft de
temperatuur aan het eind van het jaar onderdrukt, net als in 1998.
De laatste belangrijke bron van kortdurende variaties in de
wereldgemiddelde temperatuur is de natuurlijke schommelingen van het
weer. Vooral de wintertemperaturen boven Siberië en Canada kunnen
van jaar op jaar heel verschillend zijn. In het jaar 2008
bijvoorbeeld was de afwijking boven normaal minder groot dan de
jaren er voor door een combinatie van La Niņa en heel koud weer in
Canada.
Temperatuur in 2010
Zoals al eerder gemeld was het in 2010 warmer dan normaal door de
effecten van El Niņo, die voornamelijk boven de tropische
Atlantische en Indische oceanen zichtbaar zijn. Op het noordelijke
halfrond speelde de eerste maanden van het jaar een zeer sterke
invloed van de Noord-Atlantische Oscillatie een grote rol, evenals
in december. Hierdoor was het veel warmer dan normaal in noordwest
Canada en Groenland en in het Midden-Oosten en Noord Afrika. In
Siberië, de Verenigde Staten en Europa ten noorden van de Alpen was
het hierdoor juist relatief koud.
|
Temperatuurafwijking over januari-december
2010 in de GISTEMP dataset ten opzichte van 1971-2000. Bron:
NASA/GISS
Klik is groot |
Voor de kust van Ecuador is op de Stille Oceaan de signatuur van de
sterke La Niņa van de tweede helft van 2010 zichtbaar: kouder water
dan normaal langs de evenaar de de kust van Zuid Amerika. La Niņa
zorgt er waarschijnlijk voor dat in 2011 de wereldgemiddelde
temperatuur weer iets minder hoog uitvalt dan dit jaar. |